Zonder geluk vaart niemand wel

LSG 3 boekte afgelopen zaterdag de vierde overwinning op rij (!) en staat nu één matchpunt en wat bordpuntjes los van de achtervolger DSC 2, die een matchpunt liet liggen tegen Philidor 2. Maar ons team heeft zowel het tweede van Delft als de reserves van Philidor nog op het programma staan. Het is daarom nog te vroeg om over het kampioenschap te denken.

Ons eerste geluk bestond eruit dat wij konden beschikken over Adinda als invaller, zodat wij samen met Linda de beste twee dames van de vereniging aan onze zijde hadden. Zij werden tactisch op borden 7 en 8 gepositioneerd, hetgeen zoals gehoopt en verwacht ook twee volle punten opleverde. De zes heren scoorden procentueel aanmerkelijk lager, maar met 4 punten toch ook niet onverdienstelijk. Hierbij speelde de factor geluk echter een opvallend grote rol.

Bord 1. Karel Looijmans – Ernst Gevers
Ernst is geen seconde in gevaar geweest en domineerde zelfs de gehele partij met de zwarte stukken. Looijmans hield zich echter knap staande en Ernst besloot terecht een half bordpunt en een heel matchpunt te noteren middels een remise.

Ernst achteraf: “Ik kreeg met zwart een moeilijk positioneel systeem te verwerken. Een opzet die ik ook graag met wit speel. Alles bleef in bekende banen tot mijn tegenstander met een voor mij onbekende pionzet kwam. Dit maakte het voor mij nog makkelijker om op de zwarte velden te spelen. Ik probeerde dames te ruilen om het venijn uit de witte aanval te halen en een gunstig eindspel in te gaan. Maar wit wilde daar niets van weten en probeerde mijn dame in te sluiten. Daardoor moest ik mijn mooie paard helaas ruilen tegen zijn witte loper. Daarna kwam de dameruil alsnog. Er ontstond een dubbel toreneindspel dat iets beter voor zwart leek te staan. Ik kon echter geen goed plan vinden en toen Eelco won, besloot ik maar eens remise aan te bieden om de punten veilig te stellen.”

Bord 2. Reinier Feiner – Albert Segers
Reinier speelde een zware pot en moest met wit al snel een pion inleveren. De gehoopte compensatie bleek een hersenschim en Reiner stond lange tijd met zijn rug tegen de muur. Was het zuiver geluk of meer de standvastigheid van onze man die hier uiteindelijk toch een puntendeling opleverde? Een combinatie gok ik – het lukte Segers in elk geval niet om er met de zege vandoor te gaan.

Reiner zelf na afloop: “Op vrijdag de 13e verjaarde ik met een klein feestje, waarvan ik zaterdag 5 uur afscheid nam om om 9 uur het judo-examen van mijn dochter te aanschouwen. Zo waar erg slecht gepland. Helaas speelde mijn tegenstander de opening erg solide en ontbrak de scherpte om hem onder druk te zetten. Sterker: De tegenstander nam het initiatief over, waarna ik veroordeeld werd tot ‘keepen’. Dat lukte en wel als laatste partij van de middag. Prettig was dat mijn teamgenoten uiteindelijk moeilijke stellingen tot winst of remise brachten, op Ernst na die juist een heel sterke opzet bereikte. Dat ons team juist zo’n match volgens de uitslag toch makkelijk wint sterkt mij in het vertrouwen dat we op de goede weg zijn. Dit was typisch zo’n match die, gelet op de veronderstelde pijntjes vooraf (doorschuiven Robert, blessures, etc.) die de verkeerde kant op kon vallen. De partijen van Linda en Patriek vond ik fascinerend, maar dat gold eigenlijk ook voor de overige partijen. Die zet van Linda was inderdaad erg mooi!”

Bord 3. Cor Feelders – Eelco Kuipers
Op zijn tandvlees, zoals we dat bij Kuip wel eens vaker hebben gezien, noteerde onze op papier sterkste speler ternauwernood een vol punt. Lange tijd hing er vrediger einde in de lucht, nadat Feelders erin was geslaagd af te wikkelen naar een eindspel met ongelijke lopers. Maar in het laatste uur drukte de zichtbaar vermoeide Kuipers toch door.

Bord 4. Quirinius van Dorp – Robbert Fokkink
Wie Q zegt, zegt vuurwerk en wij werden hierin ook deze keer niet teleurgesteld. Fokkink begon zelf met vuur te spelen door eerst een aantal tempi in de opening te offeren en vervolgens de tegengestelde rokades toe te laten. Dit werkte natuurlijk als een rode lap op een dolle stier en Q offerde de man uit Overschie van het bord af. Computeranalyse achteraf toonde nog wel aan dat Fokkink daarbij enkele zeer sluwe tegenacties over het hoofd had gezien, maar dergelijk geluk dwing je af.

Bord 5. Marcel Terluin – Eric van ’t Hof
Wat de zwartspeler, tevens uw verslaggever, aan dit bord produceerde, was ontluisterend. Alsof hij voor het eerst werd geconfronteerd met het schaakspel, speelde hij zijn stukken naar totaal onbegrijpelijke velden. Duidelijk verbaasd over dit extreem zwakke spel kostte het Terluin wel wat tijd om te bepalen hoe je hier nu het beste op zou moeten reageren. Hij koos er terecht voor de druk langzaam maar zeker steeds verder op te voeren. Maar juist toen hij de genadeklap had kunnen uitdelen, zag hij op de klok dat zijn bedenktijd bijna was verstreken. Om geen risico te nemen, herhaalde hij de zetten en dwong zo de remise af in een totaal gewonnen stelling.

Bord 6. Patriek Tromp – Erik Brandenburg
Patriek had de pech om de eindbaas van Overschie tegenover zich te zien plaatsnemen. Brandenburg gooide zijn zwarte materiaal naar voren en kon al snel een kwaliteit veroveren. Mentaal zwakkere naturen zouden dan al snel het bijltje erbij neergegooid hebben, maar Patriek kromde zijn rug en bleef staan. Brandenburg duwde en trok, maar onze man boog mee zonder te breken. Aan het eind van de middag resulteerde dit in een zeer zwaar bevochten half punt.

Bord 7. Henri Krop – Linda Jap tjoen San
Linda offerde een Russische kwal voor een Duitse boer en had juist getaxeerd dat dit minstens voldoende moest zijn voor gelijkspel. Maar juist in de tijdnoodfase bracht zij met een geniale manoeuvre een probleemstelling op het bord. Krop dacht zeer lang na, maar vond niets anders dan de afwikkeling naar een moeilijk eindspel dat hij uiteindelijk verloor.

Linda zelf achteraf: “De pijn van een geblokkeerde schouderspier was niets in vergelijking met mijn opening en middelspel. Mijn tegenstander zette de partij goed op. In al mindere stelling ging ik in tijdnood voor een speculatief slecht kwaliteitsoffer tegen pion. Mijn tegenstander ging vervolgens meevluggeren en gaf een 2e pion weg. Soepel de tijdcontrole gehaald.”

Bord 8. Adinda Serdijn – Rob Hopman-Been
Adinda achter de witte stukken levert vrijwel altijd een positionele modelpartij op en deze ontmoeting vormde daarop geen uitzondering. Na een korte strijd zag Hopman er geen been meer in, en besloot hij zijn opponent te feliciteren met de fraaie overwinning.

Adinda: “Het was een saaie Caro Kann-opening waar ik nog wat van probeerde te maken. Ik heb mijn partij uiteraard niet in de computer gegooid (want dat doe ik nooit 😊), maar het kwam er een beetje op neer dat ik een vrije geïsoleerde d-pion creëerde die zowel sterk als zwak was. Eerst op d5, daarna op d6. Ik had wel veel ruimtevoordeel, en mijn tegenstander stond onder druk. Hij moest het nauwkeurig spelen en deed dat ook. Totdat hij op het eind een toren weggaf. Toen was het gelijk klaar. Het duurde nog geen veertig zetten.”

Tekst: Eric van ’t Hof

3 reacties op “Zonder geluk vaart niemand wel

  1. Over bord 8. Zowel Adinda als ik waren er tijdens de partij van ervan overtuigd dat 27. Lb5+ een toren won, echter ik kon eenvoudig 37…., Ld7 spelen wat we beiden over het hoofd zagen. De stelling is dan iets beter voor wit.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*