Uitslagen Interne Ronde 4
Bd | White | Black | Results |
---|---|---|---|
1 | Erik Oosterom | Henk van der Scheer (R) | 1 – 0 |
2 | Daan Binnendijk | Gregor Waskowsky | 1 – 0 |
3 | Alisha Warnaar | Frans Erwich (R) | 0 – 1 |
4 | Chi Yun Cchung | Michiel Zeevaarder | 1 – 0 |
5 | Luuk Hoogeveen | Quinten Salomons | 0 – 1 |
6 | Ryanne Turenhout | Jan Tolenaar | 0 – 1 |
7 | Rob Uittenbogaard | Chiel Kuiper (R) | 1 – 0 |
8 | Juri Agaian | Robin Schenkelaars | 1 – 0 |
9 | Bart de Mol | Marton Bax | 1 – 0 |
10 | Ernst Gevers | Arthur Schuering | 1 – 0 |
11 | Sybren Sybesma | Stanley Bingen (R) | 1 – 0 |
Allereerst gun ik het dhr. Oei van harte om bovenaan te staan op de ranglijst van de interne maar als ik het goed zie, heeft die daar een keer voor hoeven te winnen terwijl nr. 3 dhr. Oosterom op de ranglijst 3-3 heeft. Daar zal best een logica voor zijn maar ik weet niet hoeveel leden van LSG dit begrijpen?
Weinig. Daarom hopen we ook dat iedereen de enquête over de clubavond invult en daar zijn commentaar geeft. Heb je hem al ingevuld Ornett? Ik ben het in ieder geval met je eens!
Winnen van Van Ketel, dat had jij ook moeten doen Ornett!
Het systeem dat zo’n 60 jaar geleden is bedacht door de heer Keizer is van zichzelf al redelijk complex.
Maar er is speciaal voor LSG nog een extra formule aan toegevoegd waardoor het nog iets complexer wordt: de omstreden “TPR formule”.
Op dit moment heeft de heer Oei de meeste “Keizer-punten”, weergegeven in de kolom “Total”. Dit is een wat mysterieus getal, opgebouwd uit de winst tegen no. 16 op de lijst (Van Ketel) en drie keer een score van 1/3 tegen zichzelf. De “waarde” van Van Ketel is te vinden in de kolom “Old” of “New” (welke weet ik niet).
Oei krijgt dus ca. 82 punten voor zijn winst tegen Van Ketel en 3 keer 1/3 van zijn eigen waarde als beloning voor absentie. Gesommeerd levert dit ca. 182 punten op.
Oei heeft echter geen 182 punten maar 340,97. Waar komt dit verschil van ca. 159 punten vandaan? Het antwoord: van de TPR-formule.
De TPR van Oei, gebaseerd op zijn ene partij tegen van Ketel, wordt in de tabel weergegeven als 2815. Het is natuurlijk een beetje vreemd dat een TPR wordt gebaseerd op slechts 1 partij. Bovendien was dit een winstpartij. Enfin, volgens de officiele regels van de KNSB zou de TPR van Oei 3052 moeten zijn (rating van Van Ketel + 800), maar volgens een geheime formule die hier wordt toegepast, is deze TPR wat afgevlakt naar dus 2815.
En dan nu de truc: men neme de TPR, trekke daar 1000 vanaf, en vermenigvuldige het resultaat met 10%. In concreto: 2815 – 1000 = 1815 x 10% = 181,5.
Dit is dan weliswaar niet exact gelijk aan de ontbrekende 159 punten zoals hierboven berekend, maar het zit “in de buurt”. Nauwkeuriger krijg ik het helaas niet.
De meeste lezers zullen intussen zijn afgehaakt, maar als u tot hier bent gekomen, dan vraagt u zich wellicht af: waarom toch deze abracadabra? De uitleg die ik me heb laten vertellen is als volgt.
Wanneer een relatief sterke speler in het begin van de competitie weinig kan deelnemen, dan zakt hij relatief snel in de ranglijst. Dit heeft dan als gevolg dat deze sterke speler, wanneer hij wél komt, een relatief zwakke tegenstander zal krijgen. Dit kan deze sterke speler ontmoedigen om de clubavond te bezoeken.
De TPR-formule probeert dit effect te bestrijden. Sterke spelers hebben in het algemeen een hogere TPR. Vooral in het begin van de competitie weegt deze TPR (via bovenstaande formule) zwaar in de Keizer-score. Naarmate de competitie vordert wordt het effect relatief steeds minder, hoewel er altijd dus een TPR-voordeel in de berekening gehandhaafd blijft.
bravo voor deze uitgebreide uitleg en goed dat iemand dit complexe systeem nog enigszins begrijpt! Ik vraag me nog steeds wel af wat oosterom had kunnen doen om Oei in te halen want 3-3 lijkt me redelijk optimaal. Had hij bv een speler met een iets hogere rating dan onze voorzitter verslagen en vervolgens drie rondes niet gekomen dan stond hij nu bovenaan maw de eerste vier rondes is er een beloning voor niet komen opdagen?
Voor iedereen is er een “beloning” voor afwezigheid, echter met een limiet van drie keer. Vanaf de vierde afwezigheid is er geen “beloning” meer.
Een kenmerk van het Keizer-systeem is wel dat de beloning variabel is. Sterkere spelers krijgen voor absentie een hogere “beloning” dan zwakkere spelers. Zo krijgt de heer Oei bij afwezigheid een beloning van 33 punten, terwijl jij, Ornett, slechts wordt beloond met 17 punten.
Het komt er dus op neer dat Oei voor zijn winst op de voorzitter op drie manieren wordt beloond:
1. Hij krijgt de relatief hoge waarde van de voorzitter (82).
2. Hij krijgt via de TPR-formule relatief de hoogste TPR-bijdrage (159).
3. Hij krijgt voor drie maal absentie relatief de hoogste absentie-bijdrage (100).
Daar staat tegenover dat Oei vanaf nu ook zwaardere tegenstanders krijgt, waardoor het voor hem relatief moeilijker wordt zijn totaalscore verder te verhogen.
Terwijl jij een grotere kans hebt op relatief zwakkere tegenstanders, zodat je ook je totaalscore iedere week zal kunnen verhogen.
De praktijk van het Keizer-systeem wijst echter uit dat het heel erg lang duurt voordat een (te) lage positie op de ranglijst weer is “gerepareerd”. Daarvoor duurt ons Keizer-systeem veel te kort, namelijk slechts 11 ronden.
M.b.t. de wat mysterieuze TPR-formule kunnen we de zaak ook van een andere kant bekijken, namelijk met de vraag: wérkt deze formule?
Doet de TPR-formule wat hij geacht wordt te doen, namelijk zorgen dat de sterkere spelers ook bij een matige opkomst nog hoog in de ranglijst terechtkomen?
Er zijn nu 4 ronden van de 11 ronden gespeeld, een mooi moment dit eens te toetsen. Waar vinden we de sterke spelers in de ranglijst? Ik beperk me tot de IM’s.
No. 2. Pijpers, opkomst 50%.
No. 4. Van Wessel, opkomst 50%.
No. 10. Van Haastert, opkomst 25%.
No. 12. Van der Werf, opkomst 50%.
Mijn conclusie is dat de TPR-formule hooguit een héél klein beetje werkt. Voor Van Haastert en Van der Werf is de kans nog steeds groot dat ze in de 5de ronde een relatief zwakke tegenstander krijgen. Voor Pijpers en Van Wessel is die kans slechts iets kleiner.
No. 56. Straver, opkomst 25%
Belangrijk om compleet te zijn Eric.
Ik wil best een keer spelen tegen Haastert hoor. En ook wel tegen de relatief zwakke Straver …
Het LSG-Keizer is een competitiesysteem waarover na vier ronden steevast geklaagd wordt en waarbij aan het einde Arthur Pijpers gewoon weer kampioen is.
En als dat laatste niet het geval mocht zijn, kom je dan in onderbroek naar de schaakclub? De kans dat Leicester kampioen zou worden was een stuk groter.
Is er naast de Keizer- en TPR- rekenregel soms ook een Arthur-regel aan toegevoegd? Elk systeem heeft wat: ik hoor net dat bij UVS waar een poule-systeem wordt gehanteerd je als je pech hebt, gewoon een maand
moet wachten voordat je weer kan spelen tenzij je hetzelf organiseert. Ik bedoel maar bij LSG word je in ieder geval wel altijd ingedeeld: tegen wie of wat is altijd maar de vraag en wat het doet voor de ranglijst weet alleen een zeer beperkte groep maar geschaakt zal er worden!
Het Keizersysteem is op schaakclubs populair. Het belangrijkste voordeel is inderdaad dat alle spelers iedere week een nieuwe tegenstander hebben. Daarnaast wordt het meeste werk door een computer gedaan: het verwerken van uitslagen, het bijhouden van een ranglijst en het maken van een nieuwe indeling. Het is bijna niet meer voor te stellen dat al deze zaken tot ca. 30 jaar geleden nog gewoon met pen en papier werden gedaan!
Toch zitten er allerlei haken en ogen aan het Keizersysteem. Om hiervan een indruk te krijgen, kun je met Google zoeken naar “keizersysteem”. Je krijgt dan een lijst van allerlei verenigingen door heel Nederland die hebben geworsteld met het systeem.
Maar wat ik dus werkelijk niet begrijp, is waarom bij LSG het Keizersysteem, dat op zichzelf al complex en discutabel is, nog eens is belast met een paar zeer vreemde uitbreidingen:
1. De genoemde TPR-formule. Zoals ik hierboven heb geïllustreerd is de gehanteerde formule volstrekt arbitrair, niet te controleren op correcte werking en tenslotte in zijn beóógde werkzaamheid niet geslaagd.
2. Het verwerken van uitslagen van partijen in de LSB competitie, die op de clubavond worden gespeeld. Dit is zo mogelijk nog vreemder dan de TPR-formule. Indien je als LSG-lid en deelnemer aan de interne competitie een externe wedstrijd hebt tegen persoon X, die zelf niet deelneemt aan de interne competitie, dan wordt het resultaat van die partij tegen X wel doorberekend in de ranglijst van de interne competitie!
Dat dat staat natuurlijk mijlenver af van een zuivere competitie. Je zou met evenveel recht de uitslagen van de bridgeclub in de interne competitie kunnen verwerken.
Al deze constateringen zijn overigens ook al gedaan door de Commissie Clubavond die hierover vorig jaar verslag heeft gedaan aan het bestuur en de ALV. Als gevolg daarvan heeft er in de afgelopen maanden een enquête plaatsgevonden onder de leden naar de gewenste vorm van de clubavond en competitie.
Naar verluidt zal het bestuur binnenkort met een voorstel komen om de invulling van de clubavond en de interne competitie te verbeteren. Wij zijn hierover in blijde verwachting.
In een komische en uitgebreide omschrijving van het Keizersysteem door een Belgische schaker, waarvan ik hieronder de link zal geven, las ik dat de heer Keizer zelf destijds van mening was dat zijn systeem een representatieve ranglijst opleverde indien ongeveer 60% van alle mogelijke partijen waren gespeeld. Dat is natuurlijk een enorme winst van 40% op een normaal Round-Robin-toernooi.
Hoe pakt dit uit voor LSG? We hebben momenteel 65 deelnemers aan de interne competitie. Daardoor zijn er 4160 mogelijke partijen. Dat betekent dat dus al na 2496 partijen er een representatieve ranglijst is.
Omdat er maximaal 32 partijen per clubavond gespeeld kunnen worden, zijn er dus 78 ronden nodig voor een representatieve ranglijst.
En hier de link:
http://www.haasje.be/Dreticus/Chess/Keizer.html