Spelen in een sporthal
Wat is jouw favoriete KNSB-locatie? Zit je graag in een bovenzaaltje van een café, met houten vloeren die ouderwets kraken bij iedere stap? Of speel je liever in een van de lokalen van de plaatselijke basisschool, met stoelen en tafeltjes bedoeld voor 12-jarigen en een kan koffie die vrijdag alvast is gezet?
Mijn eigen voorkeur ging uit naar een sportcomplex. Zo een waar we een paar maanden geleden in speelden met LSG 3. Het was een enorm gebouw en onze speelzaal lag op vijf minuten lopen van de ingang, op de bovenste verdieping, met uitzicht op basketbalvelden en tennisbanen. Geweldig vond ik dat.
Je merkt, ik praat in de verleden tijd. De passie is namelijk wat bekoeld. Ik weet ook precies het moment waarop die omslag plaatsvond: toen ik naar de kantine ging voor mijn eerste kop koffie.
Rij
Want de wandeling kostte me een paar minuten, en voor de bar stond een rij. Een lange rij. Nee, dit waren niet alleen schakers, maar ook basketballers, zaalvoetballers, hockeyers en badmintonners. En na een zware wedstrijd hebben die mensen dorst, erg veel dorst. Bovendien vallen ze ten prooi aan iets wat bekendstaat als moral licensing. Juist vanwege hun zware inspanningen daarnet hebben ze nú recht op iets lekkers. En dat lekkers komt meestal uit de frituur.
Wat zeg je? Je ziet het probleem nog niet? Visualiseer dan de man achter de bar. Het was een wat oudere heer die overal de tijd voor nam. Voor het een voor een serveren van 7 bier uit de koeling, voor het frituren van de 36 bitterballen voor de zaalhockeyers, en voor het activeren van het pinapparaat – dat na iedere betaling weer uit de slaapstand moest worden getrokken.
Maar vooral: voor zijn klaagverhalen.
Dit was geen man die bij zijn beroepskeuzetest was uitgekomen op zaterdagmiddag-barman in een groot sportcomplex. Hij stond daar alleen maar omdat alle andere carrièrepaden waren doodgelopen, en hij meldde aan iedere klant dat er te veel klanten waren. “Echt véél te veel!”
En je moet weten: toen ik opstond van mijn bord, was dat in deze stelling.
Mijn tegenstander ging hier in diepe trance, en zijn dilemma is duidelijk: slaat hij op e5 of doet hij wat anders? En daar in de rij besefte ik dat dit een slecht moment was om koffie te halen. Want zo rond de 38e zet heb ik iedere seconde nodig – en dan is het vervelend als je na 9. Pe5: 15 minuten hebt besteed aan 9…, de5:.
Oké, 15 minuten klinkt misschien als een poëtische overdrijving – maar dan vergeet je dus die barman. Want net toen ik bijna aan de beurt was, schrok hij op. “Die meid met die 12 bitterballen… Die heeft ze niet afgerekend! Waar is ze?”
Hij stormde naar zijn mobiel, en begon een heftig gesprek, waarschijnlijk met een collega die zulke dames opspoort. Ik heb geen idee wat die zei, maar de barman werd er niet vrolijk van. “12 bitterballen!” riep hij, “Twaalf!”. Hij knalde zijn mobiel op tafel en bleef roerloos zitten. Ik vroeg me af of hij weer gereactiveerd moest worden, net als zijn pinapparaat. Maar ik wilde er niet op wachten, want wie weet had mijn tegenstander gekozen voor 9. Pe5:.
En dus ging ik terug naar mijn bord. Zonder koffie. En wat denk je? Mijn tegenstander had nog steeds niet gezet.
Harry
Poging twee dus. De barman stond weer op actief, maar de rij was nog een stukje langer dan daarnet. “Vergeet ook niet de 4 kroketten voor Harry”, zei de dame voor me. “Die heeft keihard gewerkt vanmiddag, die jongen verdient het.” Handig van Harry: die heeft het consumptie halen geoutsourced. In de derde klasse KNSB zit dat er niet in – helaas, want de rij kwam niet echt in beweging.
Vijf minuten later stond ik weer aan mijn bord. Zonder koffie, en zonder dat ik iets kon doen. Want mijn tegenstander was nog steeds aan het nadenken.
Kon ik 9…, de5: niet premoven, of is dat alleen mogelijk op de volgende generatie e-borden? En mocht ik geen teamgenoot machtigen om een zet voor mij te spelen? Of de vrouwen van Harry?
Koffie
Natuurlijk, 5 minuten later stond ik weer in de rij, en ten slotte was ik echt aan de beurt. “Over een half uur word ik afgelost”, vertrouwde de barman me toe. “Het wordt tijd! Want al die klanten… dat is geen leven.”
Mijn tegenstander speelde uiteindelijk 9. b3, en hij won. Maar die koffie – daar had ik intens van genoten. Want ik had hem echt verdiend.
Wat kan je beeldend schrijven, man! Ik zie de kantine barman zo voor me! Iedereen kent zo’n man. Je zou ooit je schaakverhalen in een boek moeten bundelen. Een dag niet gelachen is een dag niet geleeft, zeggen ze. Het is weer vandaag gelukt. Bedankt!
Groeten,
Efstathios