Remise is geen schande
Remise is geen schande. Namens Robin Schenkelaars:
Wat maakt schaken zo mooi? Iedereen heeft zichzelf waarschijnlijk wel eens die vraag gesteld. Zijn het de flitsende tactische combinaties, met meerdere stukoffers die uiteindelijk tot mat leiden? Zijn het de subtiele positionele manoeuvres, waarmee je de tegenstander op stille wijze volledig domineert? Zijn het de ingewikkelde eindspelen, met slechts enkele minuten op de klok, waarbij één verkeerde zet direct fataal is en zenuwen van staal vereist zijn? Iedereen zal een ander antwoord geven op deze vraag.
Tijdens mijn partij in de afgelopen ronde van de KNSB-competitie vroeg ik mij af wat het antwoord van mijn tegenstander zou zijn op deze vraag. Zou hij eigenlijk nog plezier hebben in het schaken? Zijn spel leek te suggereren van niet. In elke stelling leek hij te zoeken naar de meest saaie, droge en remise-achtige variant. Binnen tien zetten waren de dames van het bord en op zet zestien, nog geen uur nadat de ronde was begonnen, bood hij al remise aan.
Er zijn genoeg spelers die geen enkel probleem hebben met het aannemen van een snelle remise. Neem bijvoorbeeld Manfred; die kwam met zijn tegenstander zó snel remise overeen dat ik me afvroeg of hij überhaupt een zet gespeeld had. Hij speelde dan ook tegen zijn oude club, Schaakmat Westland, en had voor de wedstrijd al aangegeven dat hij wel reserve wilde zijn als we een speler over hadden. Helaas kon Arjo niet spelen, waardoor Manfred toch moest komen opdraven. Dit loste hij dus op door snel remise te maken. Zo hoefde hij toch niet echt te spelen.
Ikzelf ben echter iemand die het liefst tot het uiterste doorspeelt. Na even naar de andere borden te hebben gekeken kwam ik tot de conclusie dat die allemaal nog heel onduidelijk waren. Ik besloot dan ook door te spelen onder het motto: remise maken kan altijd nog. Ik deed een zet en liep weg van mijn bord, waarna René, die naast mij zat naar mij toe liep en lachend opmerkte: “het is geen schande om remise aan te nemen op bord 1” Nu ben ik de teamleider, dus normaal ben ik degene die tegen anderen zegt of ze remise mogen aannemen of niet. Nu kreeg ik echter zelf van een teamgenoot te horen dat ik wel remise mocht aannemen. Na nog twintig zetten te hebben doorgespeeld kwam ik uiteindelijk terecht in een ongelijk lopereindspel terecht en moest ik toch accepteren dat er echt niet meer dan een half punt inzat.
Dat het nou juist René was die mij vertelde dat remise een prima uitslag was, is niet geheel verrassend. René is binnen ons team de koning van de remises. Hij maakte al vijf keer remise dit seizoen. Deze ronde stond René lange tijd beter. Hij had met wit zijn toren op de zevende rij gekregen en had een duidelijk voordeel. Veel minder duidelijk was hoe wit dat voordeel moest omzetten naar winst. Zwart had een passieve, maar ook een solide stelling. Toch had ik er, kijkend naar de stelling, vertrouwen in dat René een manier zou vinden om erdoorheen te breken.
Bij Reinier was het chaos. Het is duidelijk dat hij iemand is die risico’s niet uit de weg gaat en graag op het randje leeft. Want in plaats van met zwart rustig kort te gaan en daarna verder te schaken, besloot hij om lang te gaan, iets wat vaak onverstandig is als je al a6 en b5 hebt gedaan, waarna hij direct een gierende aanval om zijn oren kreeg. Gelukkig miste zijn tegenstander de doodssteek en even later nam hij tot mijn verbazing ook nog het remiseaanbod van Reinier aan in een stelling die toch beter leek voor wit. Een mazzeltje voor ons en opnieuw een half punt.
Ondertussen leek de match steeds meer onze kant op te bewegen. Op bord 8 stond Albert beter. Albert is, zoals velen waarschijnlijk weten, iemand die op de vraag aan het begin van dit stukje volmondig zou antwoorden dat aanvallen het mooiste is wat er is in het schaakspel. Als Albert een offer ziet, dan speelt hij het, of het nu goed is of niet en hij is allergisch voor het ruilen van dames. Deze onverminderde aanvalsdrang zat hem helaas in deze partij een beetje in de weg. Hij wilde een positionele verzwakking niet uitlokken, omdat, zo stelde hij zelf, hij dan niet meer kon aanvallen. Ondanks zijn terughoudendheid om zijn aanval om te zetten in een permanent positioneel voordeel stond Albert nog steeds heel goed en lange tijd leek het erop dat hij de winst zou pakken, maar toen hij de torens ruilde en overbleef met een loper tegen een paard, waren zijn winstkansen vervlogen en moest ook hij genoegen nemen met remise.
Waar Albert het liefst mooie aanvallende partijen speelt, ook als dat ten koste gaat van de kwaliteit van de partij, is de mentaliteit van Marcel precies andersom. Als je aan hem zou vragen wat het mooiste aan schaken is, zou hij zeggen: winnen. Marcel heeft al vaak genoeg te kennen gegeven dat het wat hem betreft niet uitmaakt of hij een mooie of een lelijke partij speelt, zolang hij maar wint. Die mentaliteit lijkt zijn vruchten af te werpen, want winnen, dat lukt hem aardig dit seizoen. Ook deze ronde ging het weer als een mes door boter. Na afloop van de partij zei Marcel: “als ik had kunnen kiezen tussen wat ik had voorbereid en wat hij speelde, dan had ik gekozen voor wat hij speelde.” Zijn tegenstander speelde namelijk een variant van de Benoni die dusdanig scherp was, dat zwart snel slecht komt te staan als hij niet alles kent; en de tegenstander van Marcel kende duidelijk niet alles. Na een verwoestende aanval kwam Marcel meerdere pionnen voor te staan en uiteindelijk gaf zijn tegenstander op, waarmee we op voorsprong kwamen.
Ook Jonathan Wist te winnen. In een stelling waarin zijn tegenstander een mindere pionnenstructuur had, zette Jonathan veel druk, waarna hij met een mooi tactisch trucje een van de pionnen van de tegenstander won. Daarna stortte de stelling snel in, waardoor we onze voorsprong uitbouwden.
Peter stond goed, maar hij is niet in vorm dit seizoen. Ook hij moest genoegen nemen met remise. Na afloop van zijn partij zei hij gedesillusioneerd: “als de competitie nog 50 ronden duurde, zou ik er misschien nog een winnen.” Laten we hopen dat hij eerder zijn vorm terugvindt.
Dan tot slot nog even terug naar René. Die had zijn voordeel langzaam zien verdampen. Toen Peter klaar was, stonden we met 4-2 voor. Albert en René waren nog bezig. We hadden genoeg aan een halfje. Ik liep dan ook naar René toe en herhaalde de boodschap die hij eerder nog aan mij verkondigde: “het is geen schande om remise te maken.” dat deed hij kort nadat Albert hetzelfde had gedaan. We wonnen met 5-3, waardoor we nog steeds slechts op één matchpunt van de koploper staan.
“What Paul says about Peter tells us more about Paul than about Peter”
― Baruch Spinoza