LSG Intellimagic bekert door
In de 2e ronde van de KNSB beker stond vrijdag 2 december direct een serieuze tegenstander op het menu: Messemaker 1847 uit Gouda. Beide teams hoefden in de 1e ronde niet aan te treden. Het is met bekerwedstrijden altijd afwachten wie er spelen; dat maakte de voorbereiding voor beide teams lastig. Aangezien de kans op een jeugdig talent op bord 1 groot was, besloot onze vervangend teamcaptain Edwin (wat een luxe om zo’n teamleider te hebben!) dat ik op bord 1 zou plaats nemen.
Niemand had bezwaar. De kans op meespelen van de nestor van Messemaker, IM Peter Scheeren, werd vooraf nog als gering beschouwd. En zo geschiedde het dat de jeugdtalenten van Messemaker op 2 en 3 zaten, en ik met zwart Peter Scheeren van me af mocht houden. De eerste klap was dus voor Messemaker, zonder dat ze er weet van hadden. Het lot was ons echter goed gezind; Eelke en Rudy met zwart, Arthur (2) en Mark (4) met wit. Goed dat niemand zag dat er witte pionnen links en rechts in Edwin’s hand verstopt waren.
Laat ik met mijn eigen bord beginnen. Ik belandde via een a6-Slav in de afruilvariant. Dit geeft wit het minste risico op problemen, terwijl zwart direct ongeveer gelijk staat maar nooit comfortabel gelijk. Na een snelle dameruil op b3 waren alle problemen voor zwart voorbij, maar was de muziek ook wel uit de stelling. Een symmetrische stelling met 1 open lijn, de c-lijn, waarop later de torens geruild zullen worden. Mijn remise aanbod op zet 10 werd nog geweigerd, omdat wit de meeste kansen heeft om de c-lijn te domineren. Echter, toen ik het storende La3 kon uitvoeren om de toren van c1 te verjagen was er geen manier voor wit om iets te doen met de c-lijn. Pionopstoten in het centrum zouden altijd slecht uitpakken voor degene die het wilde proberen, dus na wat verstandige nulzetten werd alsnog de vrede getekend. Soms moet je accepteren dat er niet meer dan remise in zit.
Naast mij zaten 2 jeugdige talenten, waarbij Arthur door zijn tegenstander als behoorlijk senior gezien zal worden. Liam Vrolijk speelde het Frans, wat Arthur zelf ook als lijfswapen hanteert. Het leek allemaal redelijk prettig voor Arthur in de opening, maar een onnauwkeurigheid resulteerde in een reeks zetten die een gelijk eindspel opleverde. Arthur stond wel aan de comfortabele kant van de 0-lijn, maar kon er niks mee door het attente spel van zijn jonge opponent. Een terechte remise was het resultaat.
Bij Eelke op bord 3 schoten de tranen me al snel in de ogen, maar dat kwam wellicht ook door mijn gemoedstoestand. Peter Ypma leek me meer dan een zeer comfortable stelling te hebben na de opening, met serieuze aanvalskansen. Ik heb het idee dat wit iets teveel pionzetten deed i.p.v. de grote jongens het werk op te laten knappen. Eelke’s stukken hadden een ernstig gebrek aan ruimte. Toch wist hij zich uiteindelijk naar een halfje te knokken, ik heb niet meegekregen hoe. Zijn gelaatsuitdrukking deed me vermoeden dat Eelke daar meer vrede mee mocht hebben dan zijn opponent.
We winnen niet vaak met zwart, het is al vaker gezegd en geschreven. Maar deze remises waren belangrijk voor het teamresultaat. Gelukkig resteerde er nog een witbord.
Aan het vierde bord speelde Mark tegen Henk-Jan Evengroen. Er kwam een klassieke Konings-Indier op het bord waarbij al snel het gat – wat zeg ik, krater – op b6 opviel. Geen goed teken voor zwart. Mark’s paard belandde op a7 en kon het zich zelfs permitteren om niet direct de loper op c8 te arresteren, wat een luxe. Zwart probeerde uiteraard de stelling op de koningsvleugel open te breken, maar Mark hield het allemaal relatief eenvoudig overeind en incasseerde met het lelijke fxg4 nog een extra pion voor de zekerheid. Hoewel de overwinning zich al snel liet aantekenen, duurde deze partij het langst van allen. Ik weet niet of dit kwam door hardnekkig verzet of het feit dat Mark na 2 zwartnederlagen eens goed zat te genieten van deze witbeurt. Hoe dan ook, de overwinning maakte direct een einde aan deze bekerstrijd.
Al met al een relatief benauwde 2.5 – 1.5 overwinning voor de onzen. Complimenten aan het adres van Messemaker, dat er een echte wedstrijd van heeft gemaakt en met serieuze ‘wat als..’ gevoelens naar Gouda zal zijn terug gereisd.
Overigens schrijf ik dit alles zonder hoor en wederhoor en op basis van enkele fragmenten op de avond zelf, dus er kunnen feitelijke onjuistheden genoemd staan. Aan de spelers en tegenstanders de mogelijkheid om het waargebeurde verhaal ons te doen toekomen via de commentaar sectie.
LSG | Messemaker1847 | ||||
1 | R. van Wessel | 2401 | P. Scheeren | 2417 | ½ – ½ |
2 | A.Pijpers | 2465 | L. Vrolijk | 2295 | ½ – ½ |
3 | E. Wiersma | 2351 | P. Ypma | 2222 | ½ – ½ |
4 | M. van der Werf | 2412 | H.J. Evengroen | 2199 | 1-0 |
Tekst: Rudy van Wessel
Rudy.
Jou weergave van mijn partij komt overeen met mijn gevoelens tijdens en na de partij. Met de computer erbij is het echter heel anders. Natuurlijk stond ik na een draak van een opening minder. Toen hij met h3, g4, f4 aan de slag ging stond ik echter duidelijk beter. Na wat onnauwkeurigheden kwam ik weer in het gedrang maar dat was waarschijnlijk lang niet zo erg als gedacht. Toen hij wilde oogsten miste ik een paar opgelegde kansen, tot plus 4 aan toe. Toen hij Lh7 deed had ik moeten weigeren met Kf8. Zo als het ging waar het gewoon remise.
Een bar slechte maar wel leuke partij dus.
Eelke