LSG A: van dreamteam naar clean team

Op een recent toernooi in Hoogeveen haalde de 14-jarige Russische Viktoriia Kirchei een goed resultaat. Een erg goed resultaat zelfs. Zo goed dat omstanders begonnen te twijfelen: was hier geen sprake van fraude? Volgens Schakend Nederland hielp het niet dat Kirchei steeds direct naar de partij verdween en geen woord Engels sprak. Bovendien bleef haar vader volgens het bondsblad buiten beeld.

Dit soort verhalen hoor je wel vaker. Iemand heeft een rating van rond de 2200, scoort een TPR van 2500, en als ze dan ook af en toe nog naar het toilet gaat, is het bewijs rond. Neem de Hongaarse IM Anna Rudolf. Ook zij leverde ooit een topprestatie, maar haar slachtoffers wezen naar haar lippenstift. Geen twijfel mogelijk: daar zat een zender in. Die zorgde voor digitale ondersteuning.

En wat dacht je van Wesley So die in november Magnus Carlsen versloeg in de WK finale 960? Erg indrukwekkend – maar een paar weken later speelde hij een rapidtoernooi, en daarin deed hij het juist bijzonder slecht. Toen wisten de forumbezoekers het zeker: So is een oplichter. Dit keer schaakt hij op eigen kracht, en moet je eens kijken: hij kan er niets meer van.

De moraal is helder: eerlijke, hardwerkende schakers worden continu benadeeld. Door de Amerikanen, door de Russen en door dames met lippenstift. En o ja, Paul McCartney is dood en Elvis Presley leeft.

Nog erger
Sneu natuurlijk voor Anna, Wesley en Victoriia. Hoewel… misschien hebben zij nog het minst te klagen. Want één ding is veel erger dan vals worden beschuldigd. Namelijk: niet vals worden beschuldigd.

En dan echt nooit. Door niemand.

Stel, je loopt de marathon. En als je dan eindelijk, eindelijk bent gefinisht… kun je gewoon naar huis. Niemand die je bloed wil prikken, niemand die je vraagt om in een potje te plassen. Of een ander scenario: je hebt zo je best gedaan om voor iedereen te koken, en dan… dan fluistert geen van je gasten dat je stiekem een catering heb ingeschakeld. Echt niemand. Want iedereen staart verbijsterd naar de wand naast de eettafel. “Die muur… wat is daar precies mee? O, die heb je… zelf geverfd. Knap hoor!”

Het is het lot van de grijze massa. Van de figuranten in hun eigen leven. Van de stakkers die nergens bovenuit kunnen stijgen, zelfs niet boven zichzelf. Zij worden niet als Viktoriia Kirchei elektronisch gefouilleerd. Hun zetten worden niet vergeleken met die van de engine. Nee, hun notatieformulier is het waterdichte bewijs van goed gedrag.

LSG A
Je begrijpt, dit wordt geen vrolijk stukje. En daar is ook geen reden toe. Beschouwde LSG A zich in september nog als de grote kanshebber in de Leidse onderbond, nu vechten we voor handhaving. Want tegen het eerste team van Philidor ging het maandag 13 januari flink mis: 2,5 – 5,5. Of, om het nog treuriger samen te vatten: ons spel boezemde geen wantrouwen in.

Kijk naar het kritieke moment van de partij van Edwin van Haastert. Hij begon goed. De koning van zijn tegenstander was in het centrum blijven steken, en dus gooide wit dat centrum open. Hij had op aanval kunnen blijven spelen, maar koos voor een eindspel met een pion minder. Een vrij onbelangrijke pion welteverstaan, lang niet zo belangrijk als het witte Loperpaar. In de diagramstelling verliest zwart een pion op de damevleugel, en dat moest toch eigenlijk beslissend zijn. Of toch niet?

In de na-analyse dachten we dat wit eenvoudig had kunnen winnen met 25. Lb7:. Maar thuis ontdekte Edwin dat dit oordeel moet worden bijgesteld naar ‘groot voordeel voor wit’. Hoe dan ook, het was veel beter dan het gespeelde 25. La7:.

Speciaal voor de liefhebbers van het eindspel Loper en Paard tegen Loper en ingesloten Loper komt hier de interessante analyse van Edwin zelf.

Ikzelf speelde tegen Herman van Halderen, en ik begon met een helder moment:

Zwart heeft net 15…, e5 gespeeld, en mijn plan was op d7 te slaan. Na 16.. ed4: 17. Le6+ leek wit me veel beter te staan: de zwarte structuur is matig en zijn twee Lopers zijn slecht.

Echter net op tijd, zag ik een zwarte tegenkans. Na 16. Ld7: heeft zwart 16…, Dd7:!, want na 17. fe5:, volgt Le5:!


Zwart komt hiermee weg. Reken maar mee: 18. Le5:, Tf1:+ 19. Kf1: Df5+ 20. Df4, Df4: 21. Lf4:, Tf8 en g5. Of, vanuit de diagramstelling: 18. Tf8:, Tf8: 19. Le5: Df5 (dreigt mat op f1) 20. De2, Te8.

Maar kijk nu eens naar de twee stellingen hieronder.

 

 

 

 

 

De linker komt uit de laatste variant hierboven. Door de dubbele dreiging op e5 en f1 wint zwart het stuk terug. Rechts zien we dezelfde stelling – maar met een belangrijk verschil: de zwarte Koning staat op h8. Wit wint met 21. Df2!

Dat verklaart mijn zet in de stelling na 15… e5.

Ik speelde ik 16. Le6+ en daar was ik erg trots op. Voor ik op d7 slaat, drijf ik de zwarte koning naar h8. Na 16…, Kh8 17. Ld7: is de hele variant met 17… Dd7 onspeelbaar.

Ziek, zegt de jeugd in zo’n geval. Of sick. En dat is allebei erg goed.

Helaas, dat schaakje op e6 heeft ook een nadeel: je kunt het maar één keer geven. En, ziek of niet, dat had ik enorm onderschat. Na 16. Le6+ Kh8 17. Ld7: ed4:! 18. Lf5 gaf Herman een pion terug met 18…, d3! En zijn Lopers kwamen tot leven.

Na wat wederzijdse missers bereikten we deze stelling:

Ik sta nog steeds een pion voor, maar zwart heeft twee geweldige Lopers. Mijn plan was om er een af te ruilen met Le4, maar zwart heeft dat verhinderd met 26…, Ld6. Nu is 27. Le4 niet goed wegens 27…, Le5, en f4 valt. Dus ik koos voor 27. De3. Herman antwoordde met 27…., Lc5 en je voel hem al aankomen: 28. De2, Ld6 29. De3, gevolgd door een remiseaanbod.

Achteraf voelde ik me daar niet prettig bij. Want het aanbod was gebaseerd op drie aannames, en die bleken alle drie onjuist. Ik dacht dat:

  • LSG er redelijk goed voorstond (het ging aan alle kanten mis),
  • teamleider Edwin het niet prettig zou vinden als ik hem in zijn bedenktijd zou storen (hij wilde dat ik dat wél deed),
  • ik absoluut op de zetherhaling in moest gaan.

Ook dat laatste was niet waar. Want toen ik de bovenstaande stelling na afloop aan mijn medespelers liet zien, kwam Edwin onmiddellijk met 29. Lc4. Tijdens de partij had ik die meteen verworpen vanwege de variant 29…, Tf4: 30. Pf7+, Tf7:, maar dat is natuurlijk onzin. In plaats van gelijk Pf7+ ruilt wit eerst op f4 en dan is Pf7+ wél dodelijk. Dat betekent dat zwart na Lc4 moet kiezen voor iets als 29… De7, maar dat haalt de angel uit zijn aanval. Wit kan doorspelen.

De partij van de avond kwam van Manfred – of liever gezegd: van zijn tegenstander Bert van der Marel.

Manfred kwam uit de opening met een prettig voordeeltje, maar toen werd het ingewikkeld. Hier speelde wit 21. Pf5. Niets mis mee, zou je zeggen: neemt zwart op c4, dan volgt 22. Pe7+ en Pd5:.

Echter, Bert ging voor de publieksprijs. Hij koos voor het spectaculaire dame-offer 21…, Lf5:! Na 22. Lc5:, Lc5:+ 23. Kh1, d4…

… werd de stelling er niet simpeler op. Ja, wit staat een Dame voor, maar zwart heeft twee moordende Lopers en zijn pionnen zijn veel mobieler dan de witte. Manfred kon geen goed plan vinden, en een paar zetten stond het zo.

Wat speel je met zwart, 25…, e3 of 25…, d3? Het plan is in beide gevallen hetzelfde: eerst de ene pion naar voren en dan de andere – maar er is een verschil. Na 25…, d3! heeft de witte Dame geen actief veld. Na 26. Dd2, volgt 26… e3 27. Te3: Le3: 28. De3: d2 29. Td1. En nu komt 29…, Tb8!…

… gevolgd door Tb1.

Echter in deze stelling….

… koos Bert koos voor 25… e3 en toen speelde Manfred 26. Df3! Want nu komt het verschil: als zwart nu verdergaat met 26… d3 volgt 27. g4!

Nu heeft zwart geen goed veld langs de diagonaal f5-c8 omdat er altijd wat blijft hangen (Dc6, Dd5+ of Da8:). En na 27… Lg6 gaat 28. Te3: wél, want nu heeft zwart aan het eind van de variant hierboven geen Tab8.

Ik zei al dat het ingewikkeld was…

Na 26. Df3 stond wit dus wat beter – maar om dat voordeeltje vast te houden moest hij kiezen voor enkele bizarre computer-aanbevelingen. Zoals in de onderstaande stelling…

… het voor mij totaal onbegrijpelijke 28. Db5. Met zijn menselijke zetten kwam Manfred toch in moeilijkheden, want zwart heeft een veel duidelijker plan. Kijk voor de rest van de partij op de site van Philidor

Invaller Michel Hubert miste een gouden kans om iets terug te doen. Oké, 95% van de tijd stond tegenstander Willem Jan van Briemen goed tot gewonnen – maar op ons amateurniveau is niet altijd doorslaggevend. Het is hoogstens iets dat je na de partij kunt roepen.


Na een geduldige zet als 46. Kc2 staat zwart natuurlijk met zijn rug tegen de muur. Een lastige a-pion achter en een Koningsvleugel die na Pd5 erg zwak wordt.

Maar dit is wat er gebeurde: 46. a5?, Pb3+ 47. Ke3??…

Slim, dacht Michel. Op 47… Kc3: komt a6 en de a-pion loopt door. En dus ging hij in op 47…, Pa5: 48. Pd5 en wit won.

Echter, tijdens de na-analyse stuiten Michel en Willem Jan op de variant 47… Kc3:! 48. a6 Pa5! 49. a7, Pc4+ en Pb6. Zwart stopt de pion en wint.

Lastig altijd, die eindspellen van paard tegen pion.

Dan de partij van Ernst. Hij zat naast me en ik herinner me dat ik zin kreeg om zijn stelling over te nemen. Althans… tot een zeker moment. Hier komt zijn eigen impressie:

Over mijn partij kan ik kort zijn: ik kwam prima uit de opening (een vreemde siciliaan) en na enkele nauwkeurige zetten kwam ik zelfs beter te staan. Maar ja, wat doe je met een klein voordeel (ongeveer +1 in computertermen)? Langzaam raakte ik het spoor bijster. Op een gegeven moment kon wit, Jan Aart, het initiatief overnemen en toen hij daar nog wat stellingsgeluk bij kreeg, was het opeens heel moeilijk voor zwart.
Ik kon het met enkele minuten op de klok, niet meer verdedigen en Jan Aart maakte het mooi uit.

Tot slot de partij van Arthur Pijpers. Hij meldde dat zijn tegenstander Stef van der Zon uitstekend speelde, en volgens mijn computer kreeg die inderdaad een prettig voordeeltje.

Hier is er weinig aan de hand. Komodo geeft 21… Lc5 om een keer op de d4 te ruilen. Waarschijnlijk zocht Arthur naar een actiever plan en hij speelde 21… b5 (?). Na 22. ab5:, ab5: 23. Ta6! Ta4 …

… had Stef – alweer volgens mijn apparaat – de a-lijn kunnen overnemen door 24. Tea1! Na 24…, Ta1: 25. Ta1: heeft wit een stevig initiatief op de damevleugel: b5 kan zwak worden en de zwarte Dame verdedigt niet lekker mee.

Echter wit speelde in de diagramstelling 24. Ta4: en het werd ingewikkeld. Het stellingsoordeel ging een paar keer op en neer, maar tegen het eind stabiliseert het op 0.00.

Clean
Alweer een nederlaag dus, en we staan nu bijna onderaan. Maar één ding is helder: we spelen eerlijk spel. Geen digitale ondersteuning, geen focusverhogende bètablokkers, en al helemaal geen mengsel van velgenreiniger, gootsteenontstopper en Mr Muscle Staalfix poetsmiddel extra glanzend, rectaal ingebracht met een 130 bar hogedrukspuit.

Of onze tegenstanders hier wel gebruik van maken, daar laat ik me niet over uit. Maar het is wel verdacht dat ze zo vaak van ons winnen. En nu ik erover nadenk: hun vaders blijven continu buiten beeld.

Slotwoord
Tot zover mijn verslag. Ik heb het helemaal zelf geschreven, en ik heb nergens iets gekopieerd van internet. Mijn moeder heeft me zelfs niet geholpen met de moeilijke woordjes.

Maar dat had je waarschijnlijk al gedacht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*