Kijken naar je tegenstander
Hoe goed kun jij emoties van anderen inschatten? Hoeveel kun jij afleiden uit een gezichtsuitdrukking? Die vragen stonden centraal bij een cursus journalistiek, zo’n 25 jaar geleden. Ook in die tijd woedden er helaas meerdere oorlogen, en onze docent toonde ons een nieuwsbericht en een foto. Het nieuwsbericht ging over vluchtelingen, achtervolgd door vijandelijke milities. En de foto toonde ons mannen, vrouwen en kinderen, wachtend in een ellenlange rij.
De vraag van de docent: wat zie je?
Onze groep ging aan de slag, en we produceerden empathisch proza. ‘Wanhoop! Wanhoop straalt uit alle ogen! Ogen van vaders, ogen van moeders en de ogen van kinderen. Die arme onschuldige kinderen – ze hebben niets maar dan ook niets verkeerd gedaan, maar toch worden ze opgejaagd, genadeloos opgejaagd door gewetenloze…’
Enzovoort.
Lichaamstaal
Ik moest hieraan denken tijdens de laatste schaakevenementen op YouTube. Tijdens de WK-matches Ding tegen Nepomniachtchi, en Ju Wenjun tegen Lei Tingjie. En ook tijdens de wekenlange verslagen van de World Cup. Begrijp me goed, die verslagen waren geweldig. Prachtig commentaar, mooie discussies, diepe schaaktechnische inzichten. Maar met enige regelmaat klonk er ook een analyse van de lichaamstaal. Iets als: ‘Je kunt het duidelijk zien: de zwartspeler staat onder druk!’ Of: ‘Kijk eens naar die uitstraling! De boodschap is helder: die laat dat niet meer glippen!’
Op zulke momenten schaam ik me diep, want ik zie niets. Anders gezegd: in situatie nummer 1 (het -2.5-scenario) registreer ik ongeveer dit:
en in scenario 2 (+3,5) iets als dit:
En hoe ik mijn spiegelneuronen ook probeer te activeren, ik zie geen verschil. Met grote bewondering kijk ik altijd naar schaakfilms waarin hoogsensitieve 3000-plus-spelers het bord geen blik waardig keuren: 99% van hun tijd houden ze die blik gefixeerd op hun tegenstander. Meer informatie hebben ze niet nodig. Ik kan dat niet; ik moet naar de stelling kijken, anders heb ik geen idee hoe het staat. En de gezichtsuitdrukking van de man of vrouw tegenover me zegt me helemaal niets.
Death stare
Heeft kijken naar mijn tegenstander voor mij dus geen zin? Nou… misschien toch wel. Want met die blik kun je niet alleen ontvangen, maar ook zenden. Dat bleek tenminste tijdens de World Cup. Af en toe ging de hartslag van de presentatoren nog een tandje omhoog. Dat was als een schaker zijn of haar tegenstander aankeek. En dan met een koele blik, ongeveer zo.
Die blik werd altijd enthousiast ontvangen. ‘De death stare!’ klonk er dan. ‘Kijk! Een echte death stare! Zo, die zit!’
Die zit? Ik geef toe, als zo’n death stare werkelijk kon doden, was het een handig hulpmiddel. Niets mooiers dan je tegenstander nog voor de tijdcontrole aan de AED te krijgen. Niets eervollers dan een officieel verzoek van het bestuur om je voortaan te beperken tot de externe competitie. Maar in werkelijkheid ligt het overlevingspercentage bij de doodstaar redelijk hoog. In de 17e eeuw zijn er nog wat mensen op de brandstapel beland omdat ze dorpsgenoten hadden omgelegd met hun boze oog. Maar in moderne tijden zie je dat aantal drastisch teruglopen.
Knippen
Oké, we dwalen af. Terug naar de vraag waarmee we begonnen. Valt er nuttige informatie te winnen uit de gezichtsuitdrukking van onze tegenstanders? Zijn wij mensen daar überhaupt toe in staat? Volgens mijn leraar journalistiek van 25 jaar geleden was dat maar zeer de vraag. Want je raadt het misschien al: die had creatief zitten knippen. Inderdaad, de tekst ging over oorlogsgeweld, maar de foto hoorde bij een heel ander stuk, een impressie van de vakantiedrukte in Frankrijk, en de wachttijden bij grote toeristische attracties. En de mannen, vrouwen en kinderen op die foto…. die stonden al minstens 20 minuten in de rij voor de Eiffeltoren.
Geef een reactie