Keurige prestatie
We speelden deze wedstrijd thuis tegen Utrecht. Op basis van rating zou men zeggen dat we ruim boven Utrecht moeten eindigen, maar de harde realiteit is dat Utrecht een plekje boven ons stond. Tijd om dat recht te zetten dus.
Het begin van de wedstrijd was in het voordeel van Utrecht. Invaller Quirinius speelde tegen jeugdtalent Casper Schoppen. Quirinius speelde in de opening wat onhandig waardoor hij de a-lijn kwijtraakte, maar hij had zich daarna prima teruggevochten en met 28. Tf1 had hij zelfs duidelijk voordeel kunnen krijgen. Helaas haalde Q de toren terug naar f2, waarna een belangrijk trucje niet meer werkte en de hele stelling instortte. Ook een stukoffer gaf geen enkele kans meer en we stonden 0-1 achter.
De achterstand werd zelfs nog groter. Eelke kreeg in een Benko-gambiet het vreemde 14… g5 tegen zich. Hij reageerde goed met 15. f4 en kreeg een mooie stelling, maar ging daarna te enthousiast aanvallen met 22. Df2 en 23. Dh4. Tegenstander Pieter Nieuwenhuis verdedigde koel en kon daarna hard counteren. 0-2 dus.
Gelukkig konden we snel iets terugdoen. Mark had ervoor gekozen om na 1. Pf3 c5 2. c4 g6 nog niet direct met 3. e4 over te gaan naar de versnelde draak. Tegenstander Tycho Dijkhuis kreeg daardoor een extra mogelijkheid met 5… d5, maar Mark had zich hier goed op voorbereid en kwam beter uit de opening. Kort daarna maakte Tycho een grote fout met 17… Txf5 en kon Mark het soepel uittikken; 1-2. Mark heeft zijn partij geanalyseerd.
In welke volgorde de volgende uitslagen binnenkwamen weet ik niet precies, maar in ieder geval kwamen er na zo’n drie uur spelen ineens heel veel punten binnen. Rudy speelde een erg strakke pot tegen Lars Vereggen. In het Nimzo-Indisch kwam de zwarte loper op b4 erg verdwaald te staan. Rudy kreeg hierdoor een mooi overwicht in het centrum, wat hij later omzette in een winnende koningsaanval. 2-2.
Stefan won ook met een mooie koningsaanval, tegen Meindert van der Linde. Na een Hollandse opening namen beide spelers eerst rustig de tijd om alle stukken klaar te zetten, waar Meindert een aantal mogelijkheden tot voordeel liet liggen. Daarna pakte hij op een erg riskante manier een pion op c7 met zijn dame, terwijl de koningsaanval van Stefan al behoorlijk bezig was. De quote van Stefan hierover: “Je mag pakken op c7 maar dan zet ik je wel mat!”. Dat het inderdaad mat gaat is voor mij (nou ja, Komodo) helemaal niet zo duidelijk, na 25. Dxb7! Le5! ontstaan er geweldige complicaties waarbij nog alles mogelijk is. In de partij gebeurde echter 25. Dc4 waarna Stefan wel snel mat kon zetten. Eindelijk staan we op voorsprong, 3-2.
Jan breidde die voorsprong verder uit door zijn overwinning op Peter Ypma. Peter behandelde de opening zoals zo vaak op een creatieve manier met 6… Ph6. Jan reageerde hier wat onnauwkeurig op en kreeg een sterk pionoffer over zich heen. Gelukkig speelde Peter het daarna niet optimaal verder, waardoor Jan goed terugkwam en uiteindelijk in de aanval won. 4-2 voor, en Jan is door deze overwinning nu ook topscorer van de meesterklasse! Jan heeft de partij geanalyseerd, zie hieronder.
Ik mocht zelf het eerste matchpunt binnentikken, tegen Jelmer Jens. Na een rustige openingsopzet van hem ging de partij in het begin gelijk op, totdat Jelmer in de fout ging met 22. Lf4. Ik kon het centrum openbreken met 24… d5 en ondanks dat het objectief nog best meevalt ging ik er daarna hard doorheen. 5-2. Ik heb de partij hieronder geanalyseerd.
Het tweede matchpunt werd gemaakt door Jan-Willem. Tegen Frank van der Put, de grote verrassing van dit seizoen, kwam JW prima uit de opening en bracht hij een kansrijk pionoffer. De druk werd opgevoerd, en toen Frank er tactisch probeerde uit te komen had JW kunnen winnen met 27… Td2! 28. Pxc6 Dc5+!. Dit zag hij helaas niet en daardoor werd de stelling weer spannend. JW bleef wel goede compensatie houden, en in de tijdnoodfase sloeg de zwarte aanval door. 6-2 en de wedstrijd was binnen.
Edwin had tegen Vincent Diepeveen een zware partij. Edwin kwam in eerste instantie goed uit de opening, maar na een onnauwkeurigheid kwam hij toch wat minder te staan. Hij bleef taai verdedigen en had er goed uit kunnen komen als hij 28… Df2 had gevonden. In de partij werden in plaats hiervan de dames geruild en moest Edwin in het eindspel verder verdedigen. Dat lukte weer goed en uiteindelijk kon met 46… g4 de tegenaanval geopend worden. Op het eerste gezicht leek dat genoeg voor remise, maar nooit meer. Toen kwam Wim ineens naar me toe: “Kan Edwin niet winnen met 49… Tg3+?”. Ik keek er kort naar en het leek me wel kansrijk, en dat was voor Wim genoeg om te geloven dat het waarschijnlijk inderdaad zou winnen. Edwin had de mogelijkheid wel gezien, maar dacht dat het alleen maar een verliespoging was, speelde wat anders en maakte uiteindelijk remise, waarbij het overigens na 52. Lh8 in plaats van 52. Lxh4 nog erg kansrijk voor wit zou zijn. 6,5-2,5.
Als laatste was Michiel nog bezig. Zijn tegenstander Sven Dijkhuis speelde de opening bijzonder slap. Michiel kreeg hierdoor makkelijk gelijkspel, maar iets meer bereiken zou moeilijk worden. Michiel nam een groot risico met 24… f4, maar kreeg uiteindelijk toch een mooie stelling na een kwaliteitsoffer. Vlak voor zet 40 had Michiel zijn aanval een aantal keer kunnen bekronen, maar zoals het ging liet hij zijn tegenstander ontsnappen en kwam er een remise dame-eindspel op het bord. Michiel probeerde dit nog lang te winnen, maar uiteindelijk werd het toch remise.
Een mooie 7-3 overwinning dus, waardoor we nu vierde staan. In de laatste ronde kunnen we dus voor plaatsing voor de Europacup strijden, al zal dit grotendeels afhangen van de belangstelling bij de teams boven ons.
Maar nu terug naar de partij van Edwin, het moment van 49… Tg3+. Tijdens het eten gingen Wim en Edwin een weddenschap aan over het oordeel van die zet. Later in de kroeg vonden we een studie-achtig motief waardoor zwart kan winnen als wit de toren slaat. De vraag blijft wel staan of zwart ook wint als wit zijn koning weg zet. Ik heb geprobeerd het uit te analyseren, en ik denk van wel.
Verslag: Arthur Pijpers
Partijen:
LSG | – | Utrecht | 7 – 3 | |
1. | Haastert van,E.P.C.(Edwin) | – | Diepeveen,B.V.(Vincent) | ½ – ½ |
2. | Werf van der,M.J.(Mark) | – | Dijkhuis,T.(Tycho) | 1 – 0 |
3. | Jong de,J.W.(Jan-Willem) | – | Put van der,F.(Frank) | 1 – 0 |
4. | Sprenger,J.(Jan) | – | Ypma,P.(Peter) | 1 – 0 |
5. | Pijpers,A.(Arthur) | – | Jens,A.J.(Jelmer) | 1 – 0 |
6. | Wessel van,R.B.W.(Rudy) | – | Vereggen,L.(Lars) | 1 – 0 |
7. | Blitterswijk van,S.(Stefan) | – | Linde van der,M.(Meindert) | 1 – 0 |
8. | Wiersma,E.(Eelke) | – | Nieuwenhuis,P.P.M.(Pieter) | 0 – 1 |
9. | Bosman,M.J.T.(Michiel) | – | Dijkhuis,S.(Sven) | ½ – ½ |
10. | Dorp van,Q.T.(Quirinius) | – | Schoppen,C.(Casper) | 0 – 1 |
Tip voor het naspelen van de partijen: als je de zwarte stukken aan de “onderkant” van het bord wil zien, klik dan op het veld E7 of de letter “f” op het toetsenbord.
Ik heb een korte computeranalyse gemaakt van de stelling na 49…Tg3+. Mijn conclusie sluit aan bij die van Arthur: hoogstwaarschijnlijk gewonnen. De winstwegen zijn in beide gevallen (slaan en niet slaan op g3) wel erg lang. Als wit niet op g3 slaat, is de winstgang relatief overzichtelijk en veilig voor zwart. Als wit wel slaat op g3, ontstaat een vreemd eindspel met een zwart paard tegen drie versnipperde pionnen. Vermoedelijk gewonnen, zoals gezegd, hoewel niet geheel is uit te sluiten dat er voor wit ergens nog een verborgen pad naar remise is te vinden. Dat pad zou dan sowieso wel buiten het voor mensen waarneembare gebied vallen.
49… Rg3+ {-1.58/35 22} 50. Kc2 {-1.48/35 29} (50.
Bxg3 {Stockfish 020415 64 BMI2:} hxg3 51. Rh7 Nf3 52. Rxb7 g2 53. Rb1 g1=Q 54.
Rxg1 Nxg1 55. h4 Ne2+ {Stockfish 020415 64 BMI2:} 56. Kc2 (56. Kd2 Nf4 57. c6
Kd6 58. Kc3 Kc7 59. c5 Kxc6 60. Kd4 Ne6+ 61. Ke3 Kxc5 62. h5 Kd6 63. h6 Nf8 64.
Kd4 Nh7 65. a4 Ke6 66. a5 Ng5 67. a6 Kf7 68. Kd5 Kg6 69. e5 f5 70. e6 f4 71. e7
Kf7 72. h7 Nxh7 73. Ke4 Kxe7 74. Kxf4 Ke6 {-2.57/44}) 56… Nf4 57. c6 Kd6 58.
c7 Kxc7 59. Kc3 Kb6 60. Kd4 Kc6 61. c5 Ne6+ 62. Ke3 Kxc5 63. h5 Kd6 64. h6 Nf8
65. Kd3 Ke6 66. Kd4 Nh7 67. Ke3 Kf7 68. Kf4 Nf8 69. Kf5 Ng6 70. Kg4 Ne5+ 71.
Kf5 Nc6 72. e5 Nxe5 73. h7 Ng6 74. Kg4 Kg7 75. Kf5 Nh4+ 76. Kg4 Ng2 77. Kf5
Ne3+ 78. Ke6 f5 79. h8=N Kxh8 {-3.62/39}) 50… Rg2 {-1.48/35 28} 51. Rf5 {-1.
47/35 15} Rh2 {-1.55/35 19} 52. Rf4 {-1.35/35 36} Nxc4 {-1.64/35 30} 53. Kd3 {
-1.56/35 18} Ne5+ {-1.59/35 8} 54. Ke2 {-1.60/35 11} Rxh3 {-1.60/35 13} 55.
Bxh4 {-1.51/35 16} Nd7 {-1.58/35 14} 56. Bf2 {-1.68/35 23} Rxa3 {-1.51/35 22}
57. Bd4 {-1.44/35 14} a5 {-1.69/35 10} 58. Kd2 {-1.66/35 5} Rb3 {-1.66/35 3}
59. Kc2 {-1.66/35 5} Rb4 {-1.66/35 3} 60. Kd3 {-1.66/35 20} a4 {-1.84/35 8} 61.
Kc3 {-1.80/35 15} Rb3+ {-1.70/35 27} 62. Kc4 {-1.72/35 6} Rb1 {-1.69/35 3} 63.
Rf5 {-1.69/35 6} Re1 {-1.81/35 10} 64. Kd3 {-1.82/35 15} Rh1 {-1.82/35 47} 65.
Rf2 {-1.89/35 14} Ne5+ {-1.86/35 12} 66. Kc2 {-1.89/35 14} Re1 {-1.98/35 14}
67. Rf4 {-2.01/35 7} Re2+ {-1.99/35 7} 68. Kc3 {-2.01/35 8} Rg2 {-2.08/35 10}
69. Rf2 {-2.03/35 16 (Rf1)} Rg3+ {-2.09/35 9} 70. Kc2 {-2.05/35 3} Rb3 {-2.20/
35 26} 71. Bxe5 {-2.27/35 21 (Rf1)} fxe5 {-2.34/35 3} 72. Rf8 {-2.44/35 6} Kd7
{-2.41/35 5} 73. Ra8 {-2.63/35 7 (Rf5)} Rb4 {-2.91/35 4} 74. Kd3 {-2.91/35 1}
Kc6 {-2.91/35 1} 75. Ra5 {-3.26/35 6} Rb3+ {-3.36/35 2} 76. Kc2 {-3.42/35 1}
Re3 {-3.48/35 1} 77. Rxa4 {-3.67/35 2} Kxc5 {-4.36/35 2} 78. Ra1 {-4.36/35 0
(Ra7)} b5 {-4.36/35 0} 79. Ra7 {-5.72/35 5 (Ra8)} Rxe4 {-5.84/35 1} 80. Rc7+ {
-5.93/35 1} Kb4 {-14.18/35 11} 81. Ra7 {-36.98/35 10} Rd4 {-44.06/35 3} 82. Rg7
{-44.18/35 2 (Kb2)} Rc4+ {-44.45/35 1} 83. Kb2 {-44.37/35 0} Kc5 {-44.45/35 0}
84. Rc7+ {-44.45/35 0 (Re7)} Kd4 {-44.45/35 0} 85. Rd7+ {-45.68/35 1} Ke3 {-45.
68/35 0} 86. Kb3 {-45.70/35 0 (Rd5)} e4 {-55.96/35 1} 87. Rd5 {-57.45/35 1} Ke2
{-59.65/35 1} 88. Rxb5 {-72.84/35 1} Rc8 {-#24/0 0 (Kd3)} 89. Rb6 {-#23/0 0} e3
{-#23/1 0} 90. Re6 {-#22/1 0} Kd2 {-#22/0 0} 91. Rd6+ {-#21/1 0} Ke1 {-#21/1 0}
92. Re6 {-#20/0 0} e2 {-#20/1 0} 93. Re7 {-#19/1 0} Rf8 {-#19/0 0} 94. Kc3 {
-#18/0 0} Kf2 {-#18/0 0} 95. Kc4 {-#17/1 0} Rd8 {-#17/0 0} 96. Rf7+ {-#16/1 0}
Ke3 {-#16/1 0} 97. Re7+ {-#15/1 0} Kd2 {-#15/1 0} 98. Kc5 {-#14/0 0} Rd3 {-#14/
0 0} 99. Rxe2+ {-#13/1 0} Kxe2 {-#13/1 0} 100. Kc4 {-#12/1 0} Ke3 {-#12/0 0}
101. Kc5 {-#11/1 0} Rd4 {-#11/0 0} 102. Kc6 {-#10/0 0} Kd3 {-#10/1 0} 103. Kc5
{-#9/0 0} Kc3 {-#9/1 0} 104. Kb5 {-#8/0 0} Rc4 {-#8/1 0} 105. Ka5 {-#7/1 0} Rb4
{-#7/1 0} 106. Ka6 {-#6/1 0} Rb3 {-#6/0 0} 107. Ka7 {-#5/0 0} Kc4 {-#5/0 0}
108. Ka6 {-#4/0 0} Kc5 {-#4/1 0} 109. Ka7 {-#3/1 0} Kc6 {-#3/1 0} 110. Ka8 {
-#2/1 0} Kc7 {-#2/1 0} 111. Ka7 {-#1/1 0} Ra3# {-#1/1 0} 0-1
Ik heb dit snel even uit mijn hoofd nagespeeld en hierbij roep ik, als WLE, Wim uit tot winnaar van de weddenschap!
Ik wil het finale oordeel nog even opschorten. Het hangt er ook vanaf wat de weddenschap nu *precies* was.
Bovenstaande computervariant is slechts gebaseerd op een 35-ply shoot-out. Dat geeft een eerste indruk, en die luidt dus: Als wit na 49…Tg3+ afziet van de zet 50.Lxg3, dan kan zwart veilig spelen voor “two results”. D.w.z. zwart wint bij optimaal spel en met een kleine kans op remise bij sub-optimaal spel.
Belangrijker is echter het oordeel na de geforceerde variant 50. Lxg3 hxg3 51. Th7 Pf3 52. Txb7 g2 53. Tb1 g1D 54. Txg1 Pxg1 55. h4 …
Speelt zwart in deze stelling óók voor “two results” of wellicht voor “three results”? Op het eerste gezicht lijkt het erop dat zwart bij optimaal spel hier ook wint, maar of er bij sub-optimaal spel ook verlieskansen zijn, en zo ja hoe groot, weet ik nog niet. Ik kom hier nog op terug.
Tjonge, ik zit nog na te genieten van die fraaie potten! Ik vermoed dat tafel 3 omhoog kwam na h3…
Mooie varianten en discussies, ook op de clubavond met Eric. Gisteravond overhandigde een sportieve Edwin mij op de club 50 euro, die ik inmiddels gedoneerd heb aan de club. Wie wil er nog meer met mij wedden? Dan spelen we volgend jaar onder de naam Zwinkbet LSG.
Er was een klein misverstand bij mij. Aanvankelijk had ik alleen in Arthur’s commentaar het volgende gelezen:
“De vraag blijft wel staan of zwart ook wint als wit zijn koning weg zet. Ik heb geprobeerd het uit te analyseren, en ik denk van wel.”
Hierna ben ik zelf met de computer eens gaan kijken en heb mijn voorlopige bevindingen hierboven gepost.
Pas vandaag merkte ik dat Arthur zijn eigenlijke analyse had “verstopt” in een van de partij-naspeel-diagrammen hierboven. Een uitmuntende analyse, moet ik zeggen. Ik kan me voorstellen dat de deelnemers aan de weddenschap zich hebben neergelegd bij dit oordeel.
Wel was ik enigszins verbaasd over de weddenschap zelf. Deze luidde als volgt:
“Na de zet 49…Tg3+ beweerde Wim dat de partij voor zwart gewonnen was. Edwin beweerde juist dat de partij dan voor wit gewonnen was. Als zou blijken dat de partij remise zou zijn, dan zou de gehele weddenschap vervallen.”
Volgens mij is het voor de meeste stellingen onmogelijk om met 100% zekerheid vast te stellen of die tot winst, verlies of remise leidt. Hiervoor zou een computer nodig zijn die (vrijwel) oneindig diep kan rekenen. Uitzonderingen zijn uiteraard stellingen met een geforceerd mat of pat binnen een beperkt aantal zetten en momenteel alle stellingen met 7 of minder stukken op het bord.
Voor de meeste andere stellingen echter, is 100% zekerheid niet te geven. We kunnen dan niet veel beters doen dan een soort kansberekening, of beter gezegd, een schatting maken van de kans op elk mogelijk resultaat.
Ik gebruik hiervoor de zogenaamde shoot-out functie op mijn computer. De computer speelt als het ware tegen zichzelf met een vastgestelde rekendiepte. Mijn analyse is gebaseerd op een eenvoudig model van het menselijk schaakvermogen, waarin speelsterkte, intuïtie, tijdnood en toeval allemaal in zekere mate zijn verdisconteerd.
A. Een van de uitzonderingen is de stelling na 50. Lxg3. Hiervan heeft Arthur aannemelijk gemaakt, of zelfs aangetoond, dat de winstkans voor zwart 100% is. Daar is mijn computer het mee eens.
B. De stelling na 52…Pxc4, die wit volgens Arthur rommelkansen geeft. Mijn computer beoordeelt die rommelkansen als volgt: 72% kans op winst voor zwart en 28% kans op remise.
C. De hoofdvariant in de Arthur’s analyse na 52…a6!! 53.a4 a5. Hiervan is mijn computer momenteel nog aan het onderzoeken hoe groot de remisekans is.
Ten eerste nog een tip. In het diagram hierboven komen analyses, zoals die van Arthur, niet helemaal tot hun recht. Om de partij + analyse in je favoriete schaakprogramma te krijgen, klik je eenvoudig op het veld C8 en vervolgens copy & paste.
Wat betreft punt C. hierboven, geef ik de menselijke schaker een kans van 24% op remise met wit en 76% kans op winst met zwart. De laatste remise krijg ik bij een 27-ply shoot-out. Daarboven wint zwart alles, maar ik ben niet verder gegaan dan 39 ply.
Dat brengt mij, tenslotte, terug bij mijn eerdere vraag: waar ging de weddenschap precies over? Ik vermoed dat de intentie was te wedden om de uitslag van de partij bij optimaal spel van wit en zwart. Zoals gezegd – volgens mij is het onmogelijk om dit met 100% nauwkeurigheid vast te stellen. Wel maakt Arthur’s analyse de volgende conclusie mogelijk:
Na 49…Tg3+ is het zeer waarschijnlijk dat zwart met optimaal spel wint tegen elk mogelijk tegenspel van wit.