De Wijker Toren – LSG 2: erop of eronder!

Oké, het werd eronder. Dus laten we het over iets anders hebben: wat maakt een teamverslag goed leesbaar? Of beter gezegd, moet zo’n teamverslag zijn geïnspireerd door Hollywood, of kiezen we voor de Poolse variant?

Je moet weten, jaren geleden ging ik met enkele bevriende filmliefhebbers naar de bioscoop. Naar een Poolse film, van bijna 3 uur. En die avond staat me nog steeds bij.

Het was namelijk geen lichte kost. Volgens het programmaboekje ging het om een meesterwerk van suggestie en worstelden de hoofdpersonen met existentiële levensvragen. Helaas deden ze dat in het schemerdonker, waardoor je nooit kon zien wie er nu precies aan het worstelen was. De weinige dialogen boden nauwelijks houvast. Want die waren soms ondertiteld, maar meestal niet.

Pas na twee uur begon het een beetje op te schieten. Want toen kwamen de hoofdpersonen – om onduidelijke redenen – een voor een te overlijden. Op een gegeven moment waren alle acteurs op, en 20 minuten later was de film afgelopen.

Mijn vrienden kwamen de zaal uit met rood betraande ogen. Aangrijpend, vonden ze, heel aangrijpend. En toen ik bekende dat ik het lastig vond om emotioneel mee te leven met mensen die ik nooit scherp in beeld had gekregen, wuifden ze dat weg. Typisch een Hollywood-kijker. Typisch die autistische harteloosheid die je alleen maar ziet onder schakers.

Maar daarmee deden ze ons onrecht. Misschien niet mij persoonlijk, maar wel veel andere schakers. Want diezelfde Poolse kunstzinnigheid, dat tintelende suggestieve, dat bijna in beeld brengen, maar niet helemaal, dat alles zie je ook in sommige teamverslagen.

Bijvoorbeeld:

Op bord 4 zat Piet. Piet speelde een prima partij en na 18. Td1 stond hij natuurlijk geweldig. Maar op de 25e zet had hij echt Dc5+ moeten spelen en geen De5+. Heel jammer, want na 27…, Td2 stond zwart al beter. Misschien had Piet het Toreneindspel kunnen houden. Maar dan had hij uiteraard geen 53. Ke3? moeten spelen, want toen kwam vernietigend 53…, Ta2. Heel jammer voor Piet.

Sneu inderdaad. Maar om Piets pijn echt mee te voelen, heb ik wat meer informatie nodig. Bijvoorbeeld hoe het stond. Waarom was 25. Dc5+ beter dan 25. De5+? En wat was er mis met 53. Ke3? Zonder diagrammen tast ik in het duister, en als ik niets zie, kan ik ook niets voelen. Net zomin als bij een stripverhaal met alleen met tekstballonnetjes.

Natuurlijk, sommige lezers vinden die Poolse variant juist prachtig. Waarom moet alles worden uitgespeld? Waarom moet er overal plaatjes bij? Zijn we niet verpest door Hollywood met zijn T-Rexes en vliegende piranha’s? Je trekt de lezer juist de tekst in als je ook wat overlaat aan de verbeelding.

Wat kies jij? Houd je van Hollywood, of zit je meer aan de Poolse kant? De wedstrijd De Wijker Toren – LSG 2 is wat dit betreft een ideale testcase. Enkelen van mijn teamgenoten leverden op mijn verzoek een partij in. Die behandel ik hieronder op zijn Hollywoods, met plaatjes dus. Maar van anderen ontving ik een partijbeschrijving. Leuke anekdotes, maar zodra de partij ter sprake komt, schuiven we naar het Poolse spectrum.

Onderaan het verslag kun je je mening kwijt in een speciaal lezersonderzoek.

Richard Schelvis – Reinier Feiner (Hollywood)

Reinier speelde een avontuurlijke partij. De opening verliep uitstekend, maar daarna schoot de thermometer van zwaar min naar zwaar plus, en alles daartussenin.

Hier bijvoorbeeld:


Dit was de stelling die ik zag toen ik langs Reiniers bord liep. Ik vond het allemaal heel onduidelijk – maar in werkelijkheid staat zwart veel beter. Een kwestie van stukkenactiviteit: dat paard op c4 doet veel meer dan dat op b1. Wit heeft bovendien een probleem met zijn pion op e5, en ruil op d6 maakt het niet beter. Dan komt de e-lijn open, en begint de dame op e1 zich ongemakkelijk te voelen na een eventueel Te8.

In de partij speelde wit daarom 18. e6, maar na 18…, fe6: koos hij merkwaardig genoeg niet voor 19. Pg5, maar voor 19. Lg5.


De gedachte is duidelijk: er staan nu twee pionnen in, op e6 en e7, maar die op e7… kan wit die echt slaan? Het antwoord is nee. Na 19…, e5! 20. Le7:?, Tfe8 gebeurt precies wat wit met 18. e6 had willen vermijden: de e-lijn komt open. Kijk eens naar die witte Dame; die heeft geen enkel goed veld.

Helaas, in plaats van 19… e5, koos Reinier voor het behoudende 19… Kf7. Dat voelt niet goed, het is niet goed, en het stond weer gelijk.

Maar zoals gezegd, dit was een partij met een verhaal. Diverse verhalen zelfs. Want even later stond het zo.

Dit vond ik heel leerzaam. Misschien niet zozeer deze stelling, maar het plan dat zwart kiest na het gedwongen 21…, Pe3: 22. De3:. Hij speelt eerst d5, dan e5, vervolgens e6 en ten slotte c5.


De pion heeft zwart teruggegeven, maar met z’n loperpaar en mobiele centrum staat hij duidelijk beter. Hoeveel beter precies, dat hangt af van de vraag of wit iets heeft tegen zwarts verzwakte Koningsstelling. Echter, na 26. Dc2, g5 (voorkomt Ph4) lijkt dat mee te vallen.

Jammer dus dat Reinier in deze stelling…


… niet koos voor 21…, Pe3:, maar voor 21…, Pb2?? Het computeroordeel schiet van -0,90 naar +2,6, en na 22. d5 blijkt waarom. Op de volgende zet slaat wit op e6, en als zwart terugslaat, verliest hij zijn Paard (24. Ld4+). Reinier kon het niet meer houden.

Alexader Polak – Hing Ting (Pools)

Dit is wat Alexander over zijn partij meldde:

Ik werd ingedeeld tegen Hing Ting, tegen wie ik op pak ‘m beet 1 uit 20 sta. Hij speelde zijn gebruikelijke hypermoderne opstelling met g6, d6, a6 en b5 maar verraste me met Lxh3. Ik pakte daarop veel ruimte en speelde op de aanval, maar na een goed getimed d5 van zwart kwam ik slecht te staan.

Hing Ting maakte vervolgens een fout waardoor ik kon rommelen met h5-hxg6-gxf7. In de resulterende stelling stond ik op +2 met nauwkeurig spel. Helaas koos ik voor Db4 ipv Dg5+ een zet eerder, waarna de stelling weer gelijk was. Ik wikkelde af naar een gelijk eindspel met zeer weinig pionnen op het bord, maar onderschatte daarbij de tactische grapjes rondom mijn koning en kwam een kwal achter.

Zonder meer een van mijn betere potjes tegen Hing Ting maar helaas dus wel weer een nul. Hopelijk kan ik er de volgende keer 2 uit 22 van maken.

Chris Roosendaal – Jimmy van Zutphen (Hollywood)

Pluspion tegen witte velden op de Koningsvleugel. Dat was het thema in de partij van Chris. Zet de witte g-pion terug op g2, en wit staat gewoon een pion voor. Maar met die pion op g3, heeft zwart een beetje compensatie. Een beetje inderdaad; de computer vindt het niets. Maar toch, voor een mens is het lastig. In sommige situaties springt dat Paard van f7 opeens via e5 of g5 naar f3 of h3 en…. nou ja, lastig.

Dat bleek bijvoorbeeld toen wit achter de zwarte a-pion aan ging met 33. Tb4. Niets mis mee, ook de eerste keuze van de computer, maar na 33…, Td8 moet wit wel uitkijken.

Op het voor de hand liggende 34. Da3 volgt namelijk 34…, Df3!

Plotseling is wit in grote moeilijkheden. De paardmanoeuvre Pf7-g5-h3 is dodelijk, en als wit hem verhindert met 35. h4 wint 35…, Td1+. Inderdaad, die Dame op a3 staat ongedekt.

Maar nogmaals, objectief gezien is het niets voor zwart, en Chris toonde dat mooi aan. Hij wist de bovengenoemde valkuil te omzeilen en bereikte deze stelling.

Het thema van de partij is nu gewijzigd: de witte velden op de Koningsvleugel versus twee pluspionnen. En die laatste wegen veel zwaarder. Het dreigende schaak op f3 ziet er gevaarlijk uit – maar wit heeft een mogelijkheid om de angel eruit te halen, en wel met 41. Db1!

Een multifunctionele zet. Wit drijft de zwarte Dame van de lange diagonaal, en brengt tevens Tb8 erin, met Torenruil. Wit wint. (Wat in de 2de klasse betekent dat wit op lange termijn en zonder onverwachte hobbels op de weg eigenlijk zou moeten winnen).

O ja: als zwart na 41. Db1 tóch dat schaak geeft op f3, antwoordt wit natuurlijk met 42. Kh1. Zwart heeft dan geen dubbelschaak en de Dame moet alsnog wijken.

Chris deed dat niet, maar hieronder staat hij toch gewonnen.

Na een compacte zet als 44. Pf4 is zwart wel uitgetruct. Zijn Paard moet wijken en dan komt iets als 45. Dd4. Wit staat gewoon twee pionnen voor en zijn stukken zijn beter gecentraliseerd.

Helaas, er volgde een dramatisch einde. Chris pakte een tweede pion mee met 44. Pc7:? en hij overzag 44…, Ph2:!


En nog steeds is het geen ramp voor wit. Oké, 45. Kh2: Df2:+ wint de Toren op e3. Maar met 45. Te8 houdt wit een klein voordeeltje. Al moet er wel een computer aan te pas komen om dat aan te tonen.

Het was hoe dan ook beter dan wat Chris deed. Hij speelde in de diagramstelling 45. Pe6? en na 46…, Pg4 was het afgelopen. 47…, Pf2:+, 47…, Pe3:, 47…, Dh5+ – zwart dreigt opeens van alles.

Triest inderdaad.

Sjoerd Plukkel – Eric van ’t Hof (Pools)

Eric meldt dat zijn partij niet geschikt is voor jongere lezers. Daarom stuurde hij me de volgende niet-expliciete versie:

Mijn partij begon voor mijn gevoel op dinsdag. Toen ik ’s ochtends wakker werd, zag ik dat het buiten flink regende. Ik besloot daarom niet op de fiets naar mijn werk te gaan, maar de bus te pakken. Daar had ik achteraf spijt van, want die bus zat vol met hoestende en proestende mensen. De volgende dag zaten mijn neus en keel dicht en had ik een lichte hoofdpijn. Op donderdag was dat een zware hoofdpijn geworden en die was op zaterdag nog niet helemaal verdwenen. Paracetamol bracht enige verlichting, maar het gevolg was wel dat ik langzamer ging spelen. Of beter gezegd: langzamer ging denken.

Nu is het tegenwoordige speeltempo toch al zodanig dat je nauwelijks tijd hebt om écht na te denken. De opening lukte nog wel, maar in het middenspel was het getal op mijn gedeelte van de digitale klok steeds een stuk lager dan het getal van mijn tegenstander. Ik besloot snel de zaak wat te vereenvoudigen door alle torens af te ruilen. En dat was nu net de cruciale fout. Ik hechtte teveel waarde aan het loperpaar, terwijl ik dat juist had moeten opgeven om een actief paard te elimineren.

Zoals het ging, behield ik weliswaar mijn loperpaar, maar het loperpaar van mijn tegenstander was veel actiever. Dit resulteerde direct in pionverlies. Om mijn loperpaar alsnog te activeren, besloot ik er een tweede pion in te investeren – een belachelijke beslissing. De Wijk aan Zeeman had niet veel moeite om mijn geknoei snel af te straffen.

Peter Passenier – Rick Duijker (Hollywood)

Ikzelf was erg tevreden met mijn zet a4. Terecht, bleek na afloop. Alleen de timing kon beter.


Deze stelling ontstond na 10… Pc4. Zwart heeft haast gemaakt met zijn spel op de damevleugel – maar aan zijn koningsvleugel is hij nog niet toegekomen, en wit heeft een enorme ontwikkelingsvoorsprong. Mede daarom wilde ik de Dames op het bord houden. Dus besloot ik 11… Db6 te verhinderen met 11. Pd5. Echter, zwart ruilde op d5 en na 12. ed5: speelde hij alsnog  12… Db6.

En hier kwam hij dus: 13. a4! Wits ontwikkelingsvoorsprong blijft een factor, ook in het eindspel. Dus alle lijnen die open komen, werken in zijn voordeel. En als zwart de boel gesloten houdt met een zet als 13… b4 komt 14. b3 en wit verovert a6. De vrije a-pion is dan beslissend.

Inderdaad: na 13. a4 Dd4: 14. Pd4: hield wit een stevig voordeeltje. En dat wist ik uiteindelijk in het verre eindspel te verzilveren. Maar het had allemaal een stuk sneller gekund. Want dat a4 was een prima idee, maar al twee zetten eerder.

Na 11. a4! (in plaats van 11. Pd5?) zien de computers het niet meer zitten voor zwart. Hij verliest gewoon pion b5, want de poging 11… b4 leidt tot tragi-komische taferelen. 12. Lc4: bc3: 13. Pe5!


Zwart kan f7 niet behoorlijk meer dekken.

Oké, je hebt gelijk. Een zet als a4 ligt in dit soort stellingen hééél erg voor de hand. Waarom heb ik hem dan niet gespeeld? Het antwoord is simpel: geen idee. In de kritieke stelling keek ik alleen naar 11. Pd5 en 11. b3 (en volgens de computer koos ik van die twee ook nog eens de verkeerde).

Bastiaan Veltkamp – Andreas Vogt (Pools)

Andreas meldde het volgende:

Na achttien jaar (!) viel Andreas voor de tweede keer bij LSG2 in. Na een reeks onnauwkeurigheden leidde zijn geïmproviseerde verdediging tegen de Torre aanval tot een sterke witte koningsaanval. De zwarte verdediging was uiteindelijk niet in staat om materieelverlies te voorkomen, maar geleidelijk kwam wit in tijdnood. Naar wat witte foutjes kreeg zwart toch nog tegenspel, en met twee minuten op de klok gaf wit de eerder gewonnen kwaliteit terug, en de partij werd terecht remise gegeven. Andreas had eerst de indruk dat hij misschien verder had moeten spelen. Maar de analyse toonde aan dat na een paar precieze zetten een stelling zou zijn ontstaan zonder enige reële winstkansen voor beide partijen.

Bart-Piet Mulder – Raoul van Ketel (Pools)

Eerlijk is eerlijk: Raoul stuurde me onderstaand verhaal, maar bood wel aan om zijn partij te analyseren. Met diagrammen dus. Voor eventuele liefhebbers van de Poolse variant (en mooie achtergrondverhalen), volsta ik hier met zijn eerder aangeleverde partijbeschrijving.

Voorafgaand aan mijn partij refereerde Bart-Piet aan een eerdere ontmoeting tussen ons. Ik was destijds kersverse jeugdkampioen van de LeiSB en als 17 jarige werd ik uitgenodigd om een simultaan te geven ergens in de Bollenstreek (Sassenheim, Hillegom?). Ik verloor, als ik mij goed herinner, 1 partij; van ene Bart-Piet Mulder. Achteraf bleek dat hij toen ongeveer 100 elopunten meer had dan ik (en 20 tegenstanders minder). Ik verloor die partij vrij kansloos. Bart-Piet wist niet wat hij destijds in de Bollenstreek deed, maar wist wel te vertellen dat hij de beker die hij had gekregen als aandenken, nog steeds in bezit heeft.

Inmiddels is dit 30 jaar geleden! Nu in de database zie ik dat we kort voor die ontmoeting, in het Noteboom ook al een stegen elkaar speelden; ook toen won Bart-Piet. Ik heb er lang op moeten wachten, maar nu was het tijd voor revanche.

Bart-Piet speelde een ongebruikelijke variant in het Aangenomen Damegambiet. Ik kon me echter niet precies herinneren hoe het verder ging en besloot al vroeg de dames te ruilen. En als ik verder was gegaan met Kf2 of kort had ik ook een zeer aangenaam plusje gehad. Ik besloot echter lang te gaan; daarop had zwarte de kans om op c3 en a2 te slaan; hij wint dan een pion, tegen het loperpaar. Ik beoordeelde dit als heel prettig, maar dat valt flink tegen; in werkelijkheid houdt de computer een kleine plus, maar veel is het niet.

Toen zwart van de pionwinst afzag en vervolgens kort daarna alsnog het loperpaar opgaf en zijn structuur vernielde, kreeg ik groot voordeel. Op zet 23 heeft wit al winnend voordeel en het is al knap dat zwart in tijdnood stukverlies weet uit te stellen tot zet 32. Kort daarna gaat hij ook nog mat en geeft hij op.

Thomas Broek – Albert Termeulen (Super-Pools)

Van Albert heb ik geen partij ontvangen, en ook geen partijbeschrijving. Ik weet alleen dat hij na afloop met een uitstekend humeur zat te analyseren, want het was een grote onduidelijke chaos. En o ja, er was iets met Td4:. Dat won. Geen idee waarom. Maar toen Albert hiervan afzag, ging de partij uiteindelijk verloren.

Jouw mening
Oké, hier volgt het beloofde lezersonderzoek. In het commentaar onder dit stukje kun je kiezen uit een van de volgende mogelijkheden:

  • Pools,
  • Hollywood,
  • Super-Pools,
  • Maakt me niet uit,
  • Snap de vraag niet.

En lees vooral onze privacybepalingen in de kleine lettertjes.

 

 

6 reacties op “De Wijker Toren – LSG 2: erop of eronder!

  1. Die door jou een paar jaar geleden aangeschafte video apparatuur voor de analyse van partijen, wat is daarmee gebeurd, Peter!? Mis ik bij de antwoordcategorieën!

  2. Pools moet verboden worden! Het is echt een moeilijke taal waar je moeilijk iets van kan maken en zeker als schakers het opschrijven: wellicht is het een idee de diverse Polen elkaars verslagen te laten lezen en het aan elkaar uit te leggen..

  3. Hollywood is zeker leuker maar kost ook meer tijd. Ik probeer het zelf wel, maar verval toch af en toe in het Pools. Verder weer een briljant verslag, dank Peter. Vooral de kleine lettertjes zijn erg amusant

  4. Mooi verslag.

    Lastige keuze. Is er geen Pollywood-variant mogelijk?

    De tweede scene van de Hollywoodversie van PP-RD geeft aan wat er mis is met onversneden Hollywood: geschiedvervalsing.

  5. Ha ha, nu zie ik het ook. Die Loper hoort natuurlijk op h4 te staan, en de zwarte pion op h6. En inderdaad, ook Hollywood permitteert zich vaak vergaande historische vrijheden. Maar dan altijd vanwege het dramatische effect. Alles voor de kijkcijfers toch?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*