8 september: Start Interne Competitie
Maakt u zich geen zorgen. Het EK gaan we heus wel halen. IJsland en Turkije zijn gewoon hele goede voetballanden. Dat gezegd hebbende, de interne competitie gaat weer van start. A.s. dinsdag zit Chesspair voor u klaar om u in te delen. De interne telt dit jaar in beide cycli 11 rondes. Veel grote wijzigingen zijn er niet. Alleen het speeltempo is anders. In plaats van 4 speeltempi waar u voorheen met gesloten stemrondes uit moest zien te komen, hebben we er nu nog maar een. Altijd witte rook, wat een zegen. De klok staat op 1 uur 15 voor de gehele partij en vanaf zet 1 zal er 30 seconde per zet bij komen.
Voor de duidelijkheid ook nog eens de indelingsregels. Iedereen die zich voor 19.50 bij de zaal (of in voorkomende gevallen) per whatsapp of sms heeft aangemeld kan in principe spelen. Er staat ‘in principe’ want als iedereen zich voor 19.50 uur heeft aangemeld en we zijn oneven, dan zal degene die onderaan staat een bye krijgen. Meld je je na 19.50 uur, dan loop je de kans, als je de laatste bent na 19.50 uur, dat jij degene bent die oneven is. Positie op de ranglijst speelt daar geen enkele rol bij. Per seizoen ben je voor de interne maximaal 1x oneven (dus als je oneven bent in cyclus 1, dan kun je niet meer oneven zijn in cyclus 2 en ben je oneven in cyclus 2 dan kun je niet meer oneven zijn in cyclus 1, al is de kans op dat laatste scenario niet zo heel groot).
Speel je op een interne avond extern, zowel thuis als uit, dan telt in principe je externe resultaat mee voor de interne competitie. Er staat ‘in principe’ want alleen als je zelf voor aanvang van je externe wedstrijd uitdrukkelijk bij mij aangeeft dat je dat niet wilt, dan krijg je een bye. Dat is mij in de afgelopen 4 jaar slechts eenmaal overkomen en degene die het deed heeft er tot de dag van vandaag spijt van.
Tot slot is het dit jaar verboden te winnen van de competitieleider. Deze regel is met overgrote meerderheid van stemmen op de laatste ALV aangenomen. Had u maar moeten komen.
Niet alleen het speeltempo is gewijzigd, maar als gevolg daarvan is ook de notatieplicht weer van kracht geworden:
“Artikel 8: Het noteren van de zetten”
Ik haal hier even een paar belangrijke zaken uit:
“8.1 a. Zolang de partij duurt is elke speler verplicht zijn eigen zetten en die van zijn tegenstander op de juiste wijze te noteren, zet voor zet, zo duidelijk en leesbaar mogelijk (…). ”
Ik wil geen namen noemen, maar dat duidelijk en leesbaar verdient bij sommige spelers wat extra aandacht.
“8.3 De notatieformulieren zijn eigendom van de organisator van de wedstrijd.”
Niet gebruikelijk bij de interne competitie, maar het staat wel in de regels.
En Artikel 8 heeft ook gevolgen voor Artikel 9:
“9.2 De partij is remise, als een aan zet zijnde speler terecht claimt dat dezelfde stelling voor minstens de derde keer (niet noodzakelijkerwijs door opeenvolgende herhaling van zetten)
a. tot stand gaat komen, als hij eerst zijn zet, die niet gewijzigd mag worden, op zijn notatieformulier noteert en de arbiter zijn voornemen meedeelt om deze zet spelen, of
b. zojuist tot stand is gekomen, en de speler die remise claimt aan zet is”
“9.3 De partij is remise, als een aan zet zijnde speler terecht claimt dat
a. er met de door hem op het notatieformulier genoteerde en aan de arbiter meegedeelde zet, die niet gewijzigd mag worden, de situatie wordt bereikt, dat er met de laatste vijftig opeenvolgende zetten van beide spelers geen pion is verzet en niets is geslagen, of
b. er met de laatste vijftig opeenvolgende voltooide zetten van beide spelers geen pion is verzet en niets is geslagen.”
En verder wil ik nog even wijzen op Artikel E van het reglement:
E1 a. Als een partij niet is beëindigd na het verstrijken van de voorgeschreven speeltijd, dan moet de arbiter de aan zet zijnde speler vragen zijn zet ‘af te geven’. De speler moet zijn zet op zijn notatieformulier schrijven in een niet voor tweeërlei uitleg vatbare notatie, het notatieformulier en dat van zijn tegenstander in een envelop doen, deze sluiten en pas dan de schaakklok stilzetten.
Artikel 8.1 zegt: “Zo duidelijk en leesbaar mogelijk”. Er staat dus niet dat het in een voor iedereen ‘duidelijk en leesbaar’ handschrift dient te zijn geschreven.
Wel moet bewezen worden dat de schrijver echt zijn best doet.